Op zwarte houten stoelen zat ik in september 1998 voor het eerst tegenover Lieneke. We zaten in de spreekkamer van Buurthuis Binnenstad, dat was een onderdeel van welzijnsorganisatie de Twern in Tilburg. Lieneke werd mijn stagebegeleidster. Ik kon veel van haar leren over het welzijnswerk. Want voor mij zat een energiek persoon, met eindeloos veel optimisme en een enorme drive om voor bewoners van betekenis te zijn. Ze gaf je het vertrouwen om dingen uit te proberen en ze leerde je om steeds in mogelijkheden te denken. Lieneke zorgde goed voor haar stagiaires en vrijwilligers. De sfeer was gezellig en wij kregen al snel een goede band. Tijdens mijn stage hadden we vaak de grootste lol om niks. Bij de jaarlijkse teamdag verschenen we bijvoorbeeld met grote blauwe vuilniszakken over onze kleding en we hadden een duikbrilletje op het voorhoofd, voor het geval het zou regenen die dag. Verder duwden we bij iedereen een Free Card onder hun neus met de tekst ‘Heb je nog gelachen vandaag?’. Dit vonden wij hilarisch leuk en de rest keek ons niet begrijpend aan. Sindsdien lopen we met elkaars leven mee.
Regelmatig spreken we af in een eetcafé om allerlei kleine en grote levensvragen te bespreken. Dan proberen we ‘puzzels’ op te lossen door kritische vragen te stellen en hardop met elkaar mee te denken. Daar komt soms een traan bij kijken, maar meestal zijn het inzichtmomenten zodat je daarna weer een stap verder komt in je denkproces. Tijdens dit soort avonden komt bij Lieneke ook haar rol als moeder voorbij. Dan vertelt ze met veel enthousiasme en met humor over haar twee jongens. Uit alles blijkt hoe trots ze op hen is. Trots op wie ze zijn en hoe zij in het leven staan. En ondanks de ultieme kwetsbaarheid vertelt Lieneke op dit soort avonden ook over onzekerheden in het moederschap. Meestal wordt ze hierin met zichzelf geconfronteerd en daarin kiest Lieneke nooit voor de makkelijkste weg. Want als het om het welzijn van haar kinderen gaat, loopt Lieneke niet met de meute mee.
In haar rol als welzijnswerker keek Lieneke altijd op tegen haar collega Annie. Ze bewonderde Annie vanwege haar lef, doorzettingsvermogen en vrijgevochtenheid. In doen en laten hebben Annie en Lieneke wel iets van elkaar weg. Beiden zijn het no-nonsense types die geen blad voor de mond nemen en opkomen voor mensen die het moeilijk hebben. Helaas overleed Annie aan kanker. De avond voor de herdenkingsdienst van Annie, kwamen Lieneke en ik bij elkaar in een eetcafé in Oirschot. Van A tot Z namen wij de tekst door die ze de volgende dag zou voorlezen. De barman had wel in de gaten dat wij niet gestoord wilden worden. Tot ver na sluitingstijd bleef het café voor ons open. Net als Annie heeft Lieneke zich in haar carrière ook ‘vrij gevochten’. Als zelfstandig ondernemer heeft Lieneke zich in het sociale domein de afgelopen 10 jaar op de kaart gezet. Om dat voor elkaar te kunnen krijgen heb je volgens mij bepaalde Annie-kwaliteiten nodig.
Ieder jaar vraagt Lieneke aan mij wanneer we weer samen gaan werken. Ooit fantaseerden we over een activiteitenboerderij met blauw-met-wit-geblokte gordijnen. Het mochten absoluut geen rood-met-wit-geblokte gordijnen zijn, want die zijn er in Brabant al genoeg. Alhoewel we nooit meer echt samenwerken, kruisen onze paden elkaar regelmatig bij mijn werk op de hogeschool. Daar neemt Lieneke aankomend sociaal werkers mee op sleeptouw en laat zien wat je kunt bereiken als je doet wat wel kan. In eerste instantie begrijpen mijn collega’s soms niet waarom Lieneke en ik al zo lang bevriend zijn. We zijn namelijk twee hele verschillende types. Maar we hebben een aantal belangrijke overeenkomsten. We verbinden graag mensen met elkaar en we proberen zo bewust mogelijk te leven. De vraag ‘heb je nog gelachen vandaag?’ was 24 jaar geleden misschien alleen een leuke grap op een teamdag. Maar dit blijkt ook een uitstekende graadmeter te zijn om stil te staan en met elkaar het gesprek aan te gaan. Het is de ideale vraag om, gezellig samen in een eetcafé, mee te puzzelen.